14 april, quarantainedag 702. Denk ik. 

 

Inmiddels hebben we al een paar dagen geen plunderende bendes meer gezien in onze straat. Sterker nog, toen ik gisteren - veilig vanachter onze gebarricadeerde ramen – even naar buiten gluurde, was het enige dat bewoog wat tuimelkruid en iets waarvan ik vermoed dat het een coyote was. Het is eng stil.

Vorige maand zagen we de overbuurman nog wel eens op straat. Althans, ik dénk dat het de overbuurman was. Gezien zijn enorme bos haar kan het ook een yeti geweest zijn, maar die dragen doorgaans geen mondkapje. Sindsdien is het stil aan de overkant. Trouwens, over haar gesproken, ook bij mij loopt het inmiddels volledig uit de hand. Deze ochtend ontdekte ik zelfs stoppels op mijn voetzolen. Conny heeft aangeboden me hier en daar wat bij te punten, maar zoiets moet je nooit door je vrouw laten doen vind ik. Dan krijg je het kapsel dat zij leuk vindt. 

Met Conny gaat het verder goed. Ze zingt zachtjes het Coronalied, terwijl ik bij het licht van een brandende WC-rol (waarover zo dadelijk meer) mijn dagboek bijhoud. Dat licht is nodig, want het is aardedonker in huis. Geen stroom meer en ons huis wordt langzaam overwoekerd door de klimop in de tuin. Weinig getuinierd sinds de lockdown.  Waarschijnlijk kan niemand over een paar weken nog zien dat hier iemand woont. Of dat hier überhaupt een huis staat. Geen probleem, postapocalyptische hardcore quarantaine, zo heb ik het het liefst.

Afgelopen week had ik nog een mazzeltje. Of beter gezegd, ik heb de buurman 3 pallets WC-papier afhandig weten te maken. Op een gegeven moment zag ik hem zijn aanhanger aankoppelen en ik wist meteen hoe laat het was; hij ging zijn geheime voorraad toiletrollen verplaatsen. Vermoedelijk had hij ontdekt dat zijn geheime voorraad in zijn schuurtje intussen ook mijn geheime voorraad was geworden. Toen hij zijn aanhanger helemaal had volgeladen heb ik hem van achteren met een hark neergeslagen (dat was gewoon veilig, de steel was langer dan 1,5 meter) en daarna heb ik zijn aanhanger bij mij in de garage gezet. Toen hij weer bijkwam heb ik hem voor de zekerheid nog het dorp uitgehoest. Lullig, maar het laatste waar ik nu behoefte aan heb is een buurman die elke dag aan de deur komt zeuren om WC-papier te lenen.

Overigens gebruiken we die WC-rollen tegenwoordig alleen nog maar als warmte- en lichtbron, en al lang niet meer waarvoor ze oorspronkelijk bedoeld waren. Na 2 jaar quarantaine bestaat er voor ons niet meer zoiets als sociaal-hygiënisch wenselijk gedrag. Met als gevolg dat de anderhalvemetermaatschappij in ons geval ook consequent en ruimhartig wordt gerespecteerd.

Ik zie dat het inmiddels begint te schemeren dus ik ga stoppen. Zo meteen, als het donker is, ga ik voorzichtig een blik goulash uit de geheime voorraadput naast de regenton (schuin achter de conifeer) in onze achtertuin opgraven, en hem boven een toiletrol opwarmen. Daarna gelijk naar bed, want ik wil morgen vroeg op om een 5G-mast in brand te steken. Hoe eerder ik ze allemaal gehad heb hoe sneller het virus verdwijnt tenslotte. Fijne dag nog, en blijf veilig.

 

 

Ter illustratie een blik goulash

 

 

 

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb