24 juli, quarantainedag 1360

 

Juli. Versoepeling én vakantietijd. Doodeng. Want niemand houdt nog anderhalve meter afstand, behalve Audirijders op de snelweg. Dat moet fout gaan en daarom besloot ik een tijdje geleden al dat ik dit jaar gewoon in mijn hoofd op vakantie zou gaan. Want in mijn fantasie kan ik tenslotte overal naartoe. En kan ik alles doen. In mijn hoofd heb ik de conditie van een stoomlocomotief, tanden als pianotoetsen (de witte) en het lichaam van Doutzen Kroes.

Althans, dat dacht ik – de praktijk bleek helaas weerbarstiger. In plaats van te luieren op een slagroomstrand met een leger gemotiveerde massagekabouters naast me, stond ik binnen 5 minuten hoofdvakantie al in mijn blote reet  aardappelen te schillen voor een dozijn klamme paardmensen in mijn onderaardse moddergrot. Nee, mijn hoofd is geen fijne vakantieplek.

Dat vond Conny ook, en zij stelde daarom voor om een paar dagen naar Vlissingen te gaan. Er even tussen uit, een beetje zon en strand, en voor zover bekend geen paardmensen. Vlissingen. Zeeland! Zelfs onze mariniers, die zich zonder mopperen naar Kabul laten sturen om zich door de Taliban onder vuur te laten nemen, mijden Vlissingen als de pest. Nemen ontslag als ze er naar worden uitgezonden. Dat zal toch echt niet voor niets zijn.

Maar inmiddels zijn we alweer een paar dagen terug (ja, we zijn toch gegaan, Conny drong aan) en ik moet eerlijk toegeven dat het heel erg is meegevallen. Vriendelijke mensen, hun vergeten groenten smaken zeker niet slecht en ondanks het feit dat Vlissingen nog steeds door de Duitsers wordt bezet is het allang niet meer zo streng als vroeger. Ik zou zo weer gaan.

Tot mijn eigen verrassing kwam de teleurstelling dan ook pas op de terugweg toen ik het bord 'Welkom in Brabant' zag. Ik ging eens nadenken over wat onze provincie eigenlijk allemaal te bieden heeft, en werd langzaam bevangen door een gevoel van Brabantschaamte. Nou zul je misschien zeggen 'wie niet', zelfs mensen van buiten Brabant hebben daar last van. Maar voor mij was het toch best een pijnlijke gewaarwording. In mijn beleving waren we tot voor kort nog gewoon die gezellige drugsprovincie. Weliswaar niet de meest eervolle reputatie, maar het riep wel het gevoel op dat we ergens het best in waren. We waren in elk geval nog lang geen Limburg. Maar nu staan we vooral bekend als de provincie die corona naar Nederland heeft gehaald. Tilburg is voor eeuwig besmet, net zoals voor de coronacrisis.

En er is nog zoveel meer om ons voor te schamen. Helmond bijvoorbeeld, of Roy Donders, of Bavaria bier. Of mijn geboorteplaats Steenbergen, bekend van 'daar moet een piemel in' en metershoge houten penissen in voortuinen. Maar bovenal onze nertsen. De Brabantse nerts stelt gewoon buitengewoon teleur gewoon - er zijn inmiddels al zoveel productieruns afgekeurd en vernietigd dat je je afvraagt waarom we ze überhaupt nog zouden maken. Bijna niemand durft nog nerts te eten. Dus al met al geen mooi plaatje, voor mijn gevoel is mijn sexy accent nog het enige waar ik een beetje trots op kan zijn.

Maar even later realiseerde ik me gelukkig dat ik niet de enige ben die teleurgesteld is. Sterker nog, op dit moment is werkelijk iedereen boos of ontevreden. Over alles. Onze boeren protesteren zich een ongeluk omdat ze de wereld gewoon in hetzelfde tempo willen blijven vergiftigen als voorheen, de viruswaanzinnigen en hooligans eisen meer coronabesmettingen en andere mensen willen gewoon minder standbeelden. Hoewel ik die hooligans ergens wel kan begrijpen – straks gaan de stadions weer open en het is gewoon niet te doen om iemand op zijn bakkes te slaan vanaf drie stoeltjes verderop. Dat kan wel wat soepeler. 

Nu zul je je misschien afvragen of ik het allemaal niet te negatief benader. Alsof er in mijn beleving dan echt niets goeds meer gebeurt. Maar dat is niet zo, natuurlijk gebeuren er nog mooie dingen. Je moet er alleen een beetje oog voor hebben en niet al te kritisch zijn. Zo reed ik gisteren bijvoorbeeld achter een BMW die gewoon richting aangaf. Misschien niks wereldschokkends, maar in deze moeilijke tijd toch een moment dat je bij blijft. Een beetje alsof de mensheid heeft besloten om héél langzaamaan een beetje meer zijn best te gaan doen..

En ik hoorde bijvoorbeeld ook dat er in een of ander natuurgebied voor het eerst een broedende lachstern is gesignaleerd. Nu vind ik 1 broedende vogel niet perse een doorslaand succes (de ontdekking van een kolonie Andescondors of de herintrede van de Dodo zou op mij veel meer indruk hebben gemaakt), maar volgens tenminste enkele vogelaars – die al weken euforisch staan te giechelen - is dit vogeltechnisch gezien echt wel een dingetje.

Nieuwsgierig geworden besloot ik daarom de lachstern even op te zoeken en aanvankelijk was ik toch een beetje teleurgesteld. Het is namelijk een meeuw. Een meeuw die lacht. Net zoals een blafhert een hert is dat blaft, een bijtschildpad een schildpad is die bijt en het vingerdier zijn naam vast ook niet voor niets heeft gekregen. Maar goed, de lachstern, we hebben er één, ik zeg hoera. Dit soort dingen moet toch de moed er een beetje in houden bij de mensen.

 

Een lachstern

 

Een vingerdier

 

En ik merk dat die positieve gedachten ook echt wel helpen. Ik overweeg momenteel zelfs om binnenkort toch weer op hoofdvakantie te gaan. Mijn Oempa Loempa's (ik fantaseer al lang geen Zwarte Pieten meer, dat ligt te gevoelig) staan te trappelen van ongeduld en mijn vliegend tapijt hangt al aan de droogmolen. Benieuwd waar ik deze keer beland.... 

 

UPDATE 27 juli:

KUT! Het is toch weer de moddergrot geworden.